Een vrouwelijke ambtenaar merkt dat zij lager is ingeschaald dan haar mannelijke collega's, met andere woorden: zij verdient minder. Zij vindt dit een discriminatoir onderscheid en legt de ongelijke beloning voor aan de Commissie Gelijke Behandeling. Deze geeft de ambtenaar gelijk. Het overheidsorgaan waarvoor zij werkt, wijst haar verzoek om een gelijk (hoger) salaris af, ondanks het oordeel van de Commissie. De Rechtbank te Den Haag oordeelt op 1 augustus 2000 dat de ambtenaar geen aanspraak kan maken op gelijke bezoldiging. Het financiële verschil blijft dan ook bestaan.