De President van de Rechtbank Arnhem wijst op 14 december 2000 vonnis in een geschil over een relatie- en concurrentiebeding. De werknemer in kwestie was binnen zijn proeftijd ontslagen en vrijwel onmiddellijk in dienst getreden van een ander bedrijf. Dit bedrijf zou een relatie zijn van de werkgever. De werkgever stelt dat de boete in het relatiebeding verbeurd kan worden. De werknemer vindt van niet; hij is immers in de proeftijd ontslagen? De Rechtbank stelt de werkgever in het gelijk. In hoger beroep beslist het Gerechtshof te Arnhem op 21 augustus 2001 dat het relatiebeding in een bodemprocedure waarschijnlijk vernietigd
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.