Een werknemer is tijdens zijn werk jarenlang bloot gesteld geweest aan verschillende lawaaibronnen. Pas eind 2006 kreeg hij gehoorbescherming, maar toen was het al te laat en had hij een ernstige gehoorbeschadiging opgelopen. Hij stelt de werkgever voor de kantonrechter te Den Haag aansprakelijk voor de (im)materiële schade wegens schending van de zorgplicht. De werkgever probeert onder haar aansprakelijkheid uit te komen door te stellen dat de vordering verjaard is, dan wel dat de werknemer het klachtrecht zou hebben geschonden, echter zonder succes. Op 3 februari 2016 oordeelt de kantonrechter dat de