Bij schriftelijke overeenkomst voor zes maanden, ingaande op 3 januari 1994, was bepaald dat een werkneemster gedurende de schoolvakanties onbetaald verlof zou hebben. De overeenkomst is op 16 augustus 1994 stilzwijgend voortgezet. Sinds 16 april 1996 is de werkneemster ziek. De werkgever heeft geen loon betaald over de perioden van de schoolvakanties. De werkneemster vordert voor de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch uitbetaling van loon over deze periodes. Haar vordering wordt door de Kantonrechter op 22 januari 1998 afgewezen; er is volgens de rechter gebleken dat partijen een gezamenlijke wens hadden om de bestaande overeenkomst op dezelfde voorwaarden voort te zetten.