FNV en CNV stellen dat er met de werkgever een cao tot stand is gekomen. Verder stellen zij dat de werkgever gelden, die bedoeld waren voor VUT-gerechtigden, niet op de juiste rekening heeft gestort, maar aangewend heeft voor een reorganisatie. Op 1 oktober 2004 oordeelt de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden dat het bestaan van een cao niet aangenomen kan worden, omdat niet is voldaan aan de schriftelijkheidseis. De VUT-gelden dienen te worden teruggestort op de rekening van de VUT-stichting, omdat deze in strijd met de cao niet op deze rekening zijn overgemaakt.