Mevrouw X solliciteert naar de functie van waarnemend griffier bij de Rechtbank te Zwolle. Ze krijgt de baan echter niet. Dit is op zich niets bijzonders, maar de zaak trekt wel landelijke publiciteit. Mevrouw X wil namelijk vanwege haar geloofsovertuiging haar hoofddoekje dragen, ook tijdens (openbare) zittingen. Dit zou volgens de Rechtbank echter een schijn van partijdigheid kunnen opwekken. De Rechtbank verwijst naar het kledingreglement. Mevrouw X vraagt een oordeel van de Commissie gelijke behandeling. Deze oordeelt op 22 juni 2001 dat er geen sprake is van direct onderscheid naar godsdienst, maar wel van indirect onderscheid. Bovendien is het kledingvoorschrift
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.