Een werkneemster wordt na diefstal op staande voet ontslagen. De werkgeefster dient voor de zekerheid bij de Kantonrechter een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in, dat wordt toegewezen. De werkgeefster start vervolgens een nieuwe procedure waarin zij een schadeloosstelling vordert. De werkneemster verweert zich door onder meer te stellen dat de diefstal op een onrechtmatige wijze (gebruik videocamera) geconstateerd is, dat zij lijdt aan kleptomanie en dat het om een gering bedrag ging. De Kantonrechter te Eindhoven oordeelt op 18 juni 1998 dat al deze argumenten er niets aan afdoen dat er sprake is van een dringende reden. De vordering van de werkgeefster
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.