Een ambtenaar krijgt het dringende verzoek om geen kritische vragen te stellen bij een lezing. Wanneer dit toch gebeurt, wordt zijn aanstelling beëindigd wegens het bestaan van een vertrouwensbreuk. De ambtenaar stelt dat hij na zijn ontslag nog recht heeft op het opstellen van een jaar- en functioneringsgesprek. Daarnaast wenst hij het instellen van een commissie die onderzoek doet naar integriteitsschendingen. Alle vorderingen worden door de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2008 afgewezen. Daarbij stelt de Centrale Raad van Beroep dat de ambtenaar geen redelijk belang meer heeft bij zijn vorderingen. Van een integriteitsschending is geen sprake.