In verband met een reorganisatie is door een werkgeefster, na een ontslagvergunning te hebben verkregen, de arbeidsovereenkomst opgezegd met werknemer V. Aan hem is overeenkomstig het Sociaal Plan een vergoeding toegekend van ƒ 10.000. V. vindt het ontslag kennelijk onredelijk, omdat de werkgeefster afgeweken is van het anciënniteitsbeginsel en omdat hij de vergoeding te mager vindt. Hij start een procedure voor de Kantonrechter te Rotterdam. De Kantonrechter laat het ontslag intact, maar oordeelt op 5 december 1996 dat de werknemer, in afwijking van het Sociaal Plan, een hogere vergoeding toekomt.
Kennelijk onredelijk ontslag
Kennelijk onredelijk ontslag
Feiten
V. is
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.