Een uitzendkracht heeft tijdens een ongeval op zijn werk een vinger verloren. Hij begint een procedure om een schadevergoeding te krijgen. Volgens deskundigen kan het letsel niet zijn veroorzaakt op de manier zoals aanvankelijk door de uitzendkracht is gesteld. Zijn eis tot schadevergoeding wordt door de Rechtbank afgewezen. Tijdens de procedure verandert hij de grondslag van zijn eis. De juiste toedracht van het ongeluk komt echter ook in hoger beroep niet vast te staan. Het Hof te 's-Hertogenbosch bekrachtigt op 24 januari 1994 het vonnis van de Rechtbank.