Een werkneemster is sinds 2006 in dienst bij een werkgever en sinds 2011 lid van de ondernemingsraad. Ze gedraagt zich niet bepaald als een voorbeeldige werknemer en de arbeidsverhouding raakt ernstig verstoord. Er worden verschillende mediationtrajecten ingezet zonder resultaat. De werkgever heeft daarom een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter. Deze heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de g-grond. De werkneemster heeft in hoger beroep het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verzocht het vonnis van de kantonrechter te vernietigen, te oordelen dat het verzoek tot ontbinding ten onrechte is toegewezen en haar een billijke vergoeding van €