Een directeur van een stichting (de werkgever) is wegens gezondheidsproblemen voor 50% geschikt om zijn werk te doen. Wanneer hij de raad van toezicht verzoekt om ondersteuning in de vorm van een interim manager, wordt dit hem in eerste instantie toegezegd. Tijdens een korte vakantie van de directeur worden er echter plannen gemaakt die lijnrecht ingaan op de eerdere toezegging. De directeur wordt feitelijk het werken onmogelijk gemaakt en hij wordt uiteindelijk zelfs geschorst. Hij vraagt de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) om een oordeel. De CGB oordeelt op 12 januari 2012