Een werkgever stelt een onderzoek in naar de werkwijze van een werknemer en schorst deze in afwachting van de uitkomsten ervan. De beschuldigingen kunnen niet worden bewezen. Desondanks continueert de werkgever de schorsing wegens ander, in zijn ogen ongeoorloofd gedrag en wenst hij in dat kader maatregelen te nemen. De werknemer vordert in kort geding ongedaanmaking van de schorsing en toelating tot het verrichten van werkzaamheden in zijn eigen functie. Op 30 mei 2005 oordeelt de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem dat de nieuwe feiten de schorsing niet kunnen rechtvaardigen. De werknemer moet weer toegelaten worden tot zijn werkzaamheden.
Schorsing;
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.