Een voorgenomen besluit van een ondernemer tot verkoop van een dochteronderneming wordt ter advies voorgelegd aan de ondernemingsraad. Tijdens de adviesperiode worden door de ondernemer voorbereidingshandelingen getroffen met betrekking tot het besluit. De OR wil dat deze handelingen worden stopgezet, maar vraagt tegelijkertijd gedetailleerde informatie over de gevolgen voor de betrokken werknemers. Deze opstelling van de OR leidt tot een langdurige procedure, waarin de Hoge Raad de vraag moet beantwoorden of de ondernemer bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Op 16 maart 1994 oordeelt de Hoge Raad de werkwijze van
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.