Een keukenhulp, in dienst van een horecabedrijf, krijgt op het werk een hoogoplopende ruzie met een collega. Ze pakt een groot broodmes en bedreigt haar collega hiermee. De werkgever ontslaat haar op staande voet. De werkneemster verzoekt de kantonrechter te Rotterdam het ontslag op staande voet te vernietigen. Tevergeefs, want de kantonrechter oordeelt dat het ontslag rechtsgeldig is. De werkneemster verzoekt in hoger beroep toekenning van een billijke vergoeding. Op 18 april 2017 bevestigt het Gerechtshof Den Haag het vonnis van de kantonrechter en wijst het verzoek van