In juni 1995 is een werkneemster bevallen van een kind. Hierna heeft zij gebruik gemaakt van ouderschapsverlof, dat ook nog eens met een jaar is verlengd. Wanneer zij vervolgens haar werkgeefster verzoekt tot gedeeltelijke ontbinding van haar (voltijds)arbeidsovereenkomst, wil de werkgeefster daar niet op ingaan; haar beleid is namelijk gericht op een 32-urige werkweek. Minder werken is op bedrijfsorganisatorische en -economische gronden niet verantwoord. Voor de Kantonrechter te Delft heeft de werkgeefster dit voldoende aannemelijk kunnen maken en de werkgeefster wordt op 5 juni 1997 in het ongelijk gesteld.