Een taxichauffeur die wegens psychische klachten als administratief medewerker in deeltijd is gaan werken, krijgt nadat hij hersteld is verklaard, opdracht weer (deels) op de taxi te gaan rijden. Hij weigert dit, waarop de werkgever de loondoorbetaling stopt. De bedrijfsvereniging acht hem in staat arbeid als taxichauffeur te verrichten. De procedures tot loondoorbetaling bij de Kantonrechter en Rechtbank lopen op niets uit. Ten slotte oordeelt de Hoge Raad op 26 juni 1998 dat de werknemer verplicht is op redelijke voorstellen van de werkgever in te gaan. Zijn plicht als goed werknemer brengt dat met zich mee. Het beroep in cassatie
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.