Een werkneemster wordt verdacht van het plegen van fraude. De werkgever heeft in dit kader een bedrijfsrecherchebureau ingeschakeld, dat tot het oordeel komt dat er inderdaad sprake is van fraude. De werkneemster wordt vervolgens zonder aankondiging door het recherchebureau verhoord. Ze geeft toe fouten te hebben gemaakt. De Apeldoornse Kantonrechter vindt dat het ontslag niet houdt. De Rechtbank te Zutphen is echter van mening dat er wel redenen bestaan voor een ontslag op staande voet. Op 13 juni 2002 vernietigt hij het vonnis van de Kantonrechter.