Tijdens haar werkzaamheden voor Albert Heijn (hierna: AH) is een medewerkster gevallen. De schade die ze hierbij heeft opgelopen, probeert ze op haar werkgeefster te verhalen. De Kantonrechter en - in hoger beroep - de Rechtbank wijzen haar vordering toe. AH stelt cassatie in beroep in bij de Hoge Raad. Ze klaagt dat haar ten onrechte niet is toegestaan bewijs te leveren van haar stellingen over de toedracht van het ongeval en de door haar getroffen veiligheidsmaatregelen. Op 18 januari 2002 vernietigt de Hoge Raad het vonnis van de Rechtbank en verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam.
Toedracht
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.